Om de complexiteit in de zorg te lijf te gaan, wordt er gestuurd via traditionele managementmethodes. Die gaan vaak uit van de scheiding der dingen. De werkelijkheid en de werkprocessen worden opgeknipt met de illusie van controle en beïnvloeding met alle negatieve gevolgen van dien. Kan dat ook anders?
Complexiteit van alledag
“Hier, op de biologische boerderij, mag de complexiteit er zijn”, aldus een manager uit de zorg. “Hier wordt de werkelijkheid, in al zijn complexiteit, niet versimpeld.” Een biologische boerderij is bij uitstek een organisatie die om weet te gaan met de complexiteit van alledag. De tuinder moet dagelijks omgaan met een groot aantal, niet te beïnvloeden factoren, die ook nog eens op elkaar inwerken: de wensen van de klanten, beschikbare arbeid, het weer, conditie van de bodem, de gewassen, het zaai- en pootgoed. Al deze factoren hebben – in samenhang met elkaar – invloed op het uiteindelijke resultaat. De biologisch tuinder kent de samenhang der dingen en neemt bij een beslissing om wel of niet in te grijpen het hele systeem in ogenschouw.
De aansturingsfilosofie van de biologische boerderij is: meebewegen en samenwerken met de natuur. De koeien hebben weer horens, er wordt geen gif en kunstmest gebruikt en er zijn wel veertig soorten gewassen. Zo zou je dat ook in de zorg kunnen doen: de professionals mogen hun vak weer uitoefenen, er zijn geen overbodige reorganisaties of bonussen en er is juist wel een grote diversiteit aan type mensen in je organisatie.
Moet je dan alles overlaten aan de natuur? Ook op de biologische boerderij zijn er plannen en regels. Zo worden er heldere lijnen uitgezet waarlangs de planten kunnen groeien. En elk jaar wordt er in de winter het teeltplan gemaakt. Echter, als er gepland is om sla te planten, maar het regent, dan wijkt de tuinder af van het pan. Simpelweg omdat de realiteit daar om vraagt.
Onkruid
Net als in andere organisaties groeien er in het complexe groeisysteem van de biologische boerderij ook ‘ongewenste bijproducten’: onkruid. Laten we er maar geen doekjes om winden: niemand wil onkruid in zijn systeem, toch? Het liefst een mooi aangeharkt perkje of nog beter: volledig bestraat. Echter, als je onkruid in je organisatie uitsluit (het nul-fouten-syndroom) mis je een belangrijke waarde van onkruid. Onkruid is namelijk de basis van groei.
En zo is het ook met ‘fouten’ in organisaties. Onkruid en oogstresten worden op een biologische boerderij niet uit het systeem gegooid of dood gespoten. Nee, die dingen worden op een hoop gegooid. En na minimaal een half jaar is de hoop omgezet in wat ook wel het zwarte goud wordt genoemd: compost. Compost is een uitstekende mest voor groei. En zo is het ook moet fouten: daar kan je van leren.
Diversiteit
Op de biologische boerderij wordt gebruik gemaakt van de complexiteit. Er groeit en bloeit van alles. Niet alleen de veertig soorten gewassen voor de klanten, maar ook bloemen. Die zijn weliswaar niet ‘productief’, maar zorgen voor het aantrekken van – gratis- externe adviseurs, de bijen. En die veertig gewassoorten ondersteunen elkaar. Zo zorgt het grasklaver mengsel voor extra stikstof in de bodem, waar een jaar later de bloemkolen weer van kunnen profiteren. En: hoe groter de diversiteit, hoe krachtiger het systeem. Als er ziekte is bij één gewas, zijn er nog 39 andere gewassen die naar de klanten kunnen.
Een biologische boerderij en de manager van die organisatie, de tuinder, laten zien dat complexiteit niet ingewikkeld is, omdat ze doen met wat er is. Ze knippen de realiteit niet op in kleine stukjes, maar beschouwen het als geheel. Het wordt pas ingewikkeld als je de realiteit opknipt en tegen de realiteit in gaat bewegen. Als je bijvoorbeeld probeert het koude weer te ‘managen’, bijvoorbeeld. Voor het aanpassen aan de omstandigheden is vakmanschap noodzaak. Voor een leider in de zorg gaat dit over het hebben van een holistische blik die gericht is op de onderlinge samenhang en afhankelijkheid.
Deze blog is gepubliceerd op Skipr.